Congo, economische ontwikkelingen en perspectieven (door Fons Verplaetse)

1. Niemand betwist dat de Democratische Republiek Congo een groot en rijk land is zowel in economisch opzicht als qua menselijk potentieel. Helaas, tot en met 2001 zijn die mogelijkheden niet altijd rationeel gebruikt geweest, integendeel.

Laten we in vogelvlucht de laatste 40 jaar overlopen. De jaren 1960-1965, gekenmerkt door een zoeken naar een politiek evenwicht, kenden een zeer lichte teruggang van de economische activiteit, terwijl de periode 1966-1973, gekenmerkt door politieke stabiliteit en hoge koperprijzen, een forse BBP-groei kende. In 1974 zou het BBP ongeveer 140% van het peil van 1960 hebben bereikt: bij een bevolking die intussen met 50% was gestegen betekent dit een reëel BBP per inwoner dat amper 5% lager uitviel dan in 1960.

De eerste olieschok, samenvallend met een zaïrisering die niets oploste, betekende een keerpunt: na enige jaren van economische stagnatie tekende zich tijdens de laatste Mobutujaren een forse economische terugloop af, gepaard gaand met een torenhoge inflatie en schuldencrisis (staking van dienst buitenlandse schuld met volledig verlies van internationaal financieel vertrouwen). De vier jaren van Kabila senior konden het tij niet keren, en in 2001 was het reële globale BBP van het land teruggevallen tot 95% van het peil van 1960, terwijl de bevolking was gestegen van 100 tot ongeveer 325. Het reële BBP per inwoner was gedaald tot amper 1/4 van het peil van 1960.

De geschiedenisschrijvers zullen vele elementen van verklaring naar voor brengen:

– de zeer ongelijke geografische spreiding van rijkdom (vooral in het oosten en zuidoosten van het land) met de permanente neiging tot autonomie en afscheiding hetgeen de stabiliteit ondermijnt.

– de geringe lengte van de kust (± 30 km): belangrijk voor olieontvangsten.

– de heterogene bevolking: etnische groepen soms sterk verspreid over verschillende landen (gevolg van optie van 1870)

– de "pluk"-economie vanuit het buitenland (veel belangstelling voor investeringen met vlug en hoog rendement) en gretige buren;

– meermaals gebrekkig beheer en corruptie.

Wat er ook van zij, in 2002 scoorde de DR Congo slecht inzake "human development index" opgesteld door de Verenigde Naties: globaal stond het land op de 168ste plaats op 177 landen, met een 173ste plaats qua gemiddelde koopkracht per inwoner, een 167ste plaats qua gemiddelde levensverwachting (41,4 jaar in vergelijking met 66,9 jaar voor het geheel van de 177 landen) en een 150ste plaats qua onderwijs (domein met gunstigste resultaten).

2. In mei 2001 werd een sociaal-economisch herstelbeleid aangevat dat nog aan de gang is.

De voornaamste doelstellingen hiervan waren:

– herstructureringen van het vele dat was scheefgetrokken;

– herstel financieel vertrouwen van buitenland (buitenlandse schuld bedroeg 300% BBP waarvan 4/5 achterstallen);

– doorbreken van vicieuze cirkel van inflatie, depreciatie, inflatie enz…, door: stopzetten van monetaire financiering van overheid hetgeen in een land met gering inkomen en sparen het herstel behelst van een voldoende budgettair evenwicht ; beheersing van de bankbiljettenomloop; invoering van vlottende eenheidswisselkoers; stimuleren economische groei.

3. Eerste resultaten van sociaal-economisch herstelbeleid.

Zeer goede resultaten inzake intern en extern koopkrachtverlies en economische groei.

Na de devaluatie van de officiële pariteit van de Congolese munt met 85% in mei 2001, nam de jaarinflatie geleidelijk af en de economische groei geleidelijk toe.

 

Stijging consumptieprijzen

Groei reële BBP

gemidd. 1987-'96

+777%

-4,3%

" 1997-2001

+284%

-4,1%

2002

+25%

+3,5%

2003

+13%

+5,7%

2004

+4%

+6,8%

2005 (IMF raming)

+23%*

+6,6%

2006 (IMF prognose)

+8%

+7%

* éénmalige inflatieopstoot ingevolge tijdelijke verslapping van de beheersing zowel van de overheidsuitgaven als van de daarmee gepaard gaande bankbiljettenomloop.

Bron: IMF september 2005

Het globaal budgettair evenwicht kende een bevredigend verloop dank zij de beheersing van de uitgaven (helaas worden ruime courante uitgaven gecompenseerd door zeer beperkte, meer toekomstgerichte investeringsuitgaven) en de verhoging van de overheidsinkomsten (van 5% BBP in 1998-2000 tot circa 12% in 2005).

De vooruitzichten voor de buitenlandse schuld zijn gunstig: abstractie gemaakt van de jongste G7 en IMF-initoatieven, werd 60% kwijtgescholden in juni 2003 en heeft men vooruitzicht op 90% in juni 2006 mits het IMF-programma met 11 criteria strikt wordt gevolgd. Tot op heden werd er gemiddeld aan 9 voldaan en zijn er 2 kleine afwijkingen.

Het bankstelsel wordt geherstructureerd: het aantal banken wordt teruggebracht van 17 tot 8. Er wordt een begin gemaakt met het toezicht op en de begeleiding van microfinancieringsinstellingen.

 

4. Sociaal-economische uitdagingen

a) verdere herstructurering van administratief apparaat, infrastructuurapparaat, productieapparaat, financieel apparaat.

b) voortzetting orthodox economisch beleid (vastberadenheid en geduld)

c) financiering economische groei: wil men over 50 jaar aan ieder van de verwachte 125 miljoen Congolezen dezelfde reële welvaart bezorgen als aan de 15 miljoen Kongolezen van 1960, dan is een gemiddelde jaargroei nodig van 5 tot 6%. Dit is ongetwijfeld mogelijk (de jongste 10 jaar kenden ook Rwanda en Oeganda een reële jaargroei van 6 tot 7%). Dit behelst echter een jaarlijkse investeringsgrootte van 15 tot 20%, terwijl het nationaal sparen op dit ogenblik slechts 5% van het BBP bedraagt. Het saldo moet volgens andere modaliteiten worden verkregen.

d) verdere modernisering van het instrumentarium voor monetair beleid, wat een stimulering van de financiële markten en van de concurrentie tussen financiële instellingen inhoudt (nu slechts circa 50.000 bankrekeningen voor 55 miljoen inwoners).

e) dedollarisatie van de economie: nu zijn 80% van de bankdeposito's en naar schatting ongeveer 60% van de bankbiljettencirculatie in US dollar . Een dedollarisatie betekent een terugvloeien van de "droits de seigneurage" verbonden aan de uitgifte van bankbiljetten naar de Congolese Centrale Bank in plaats van een buitenlandse centrale bank. Dit vergt echter vertrouwen in de nationale munt, iets wat zeker was verworven voor de eenmalige inflatieopstoot van 2005 en het geleidelijk rationeel invoeren van grotere coupures voor nationale bankbiljetten (bij overhaastig tewerkgaan risico voor vrees van de publieke opinie dat in de toekomst de inflatie niet verder onder controle zal blijven).

f) herkapitalisering van de Congolese Centrale Bank. Die heeft nu een belangrijk (circa 1 miljard US dollar) negatief eigen vermogen als gevolg de vroegere ontzaglijke devaluaties en het niet nakomen van verplichtingen door de staat. Zo’n financiële structuur bezwaart in sterke mate de onafhankelijkheid van de Centrale Bank.

5. Belang van politieke stabiliteit

Het spreekt vanzelf dat de politieke ontwikkelingen belangrijk zijn voor de sociaal-economische realisaties. Op dit ogenblik lijken de partijen weinig uitgesproken programma's te hebben en schijnt de kandidaat-kiezer een voorkeur te hebben voor de personen uit zijn of haar streek. Het vooruitzicht op een tweepartijenregering leidt tot zeer delicate anticipatieve evenwichtsoefeningen, wat politiek immobilisme in de hand werkt. Hopelijk leiden de verkiezingen tot een dynamisch economisch beleid.

Fons Verplaetse

eregouverneur Nationale Bank van België

17.10.05

Leave a Comment

You must be logged in to post a comment.