11.03.06 De Congolese economie, situatie en vooruitzichten (Clement Kazadi Tshamala)
De volgende punten willen noch die heersende visie ondersteunen, noch een alternatieve visie voorstellen. Ze willen alleen maar met behulp van enkele macro-economische indicators, structurele overwegingen en het gedrag van de belangrijkste figuren enkele vooruitzichten geven voor een Congolese economie die zich werkelijk aan het ontwikkelen is.
1. Enkele recente macro-economische indicatoren
1.1 De groei
Tijdens de postkoloniale periode die 45 jaar duurde, kende de economische groei vier fases. Ze daalde van 1960 tot 1966, steeg van 1967 tot 1974 en daalde weer tussen 1975 en 2001. Sinds 2002 is er weer groei. Als we het groeicijfer van het bruto binnenlands product (BBP) vergelijken met dat van de bevolkingstoename tijdens de referentieperiode (ongeveer drie procent), bestaat er geen twijfel dat de omzet per persoon letterlijk gedaald is.
1.2 De inflatie en de wisselkoers
Ondanks enkele periodes van financiële stabiliteit tijdens de postkoloniale periode in Congo, kenmerken vooral hyperinflatie en hyperdepreciatie de postkoloniale Congolese economie. Tijdens de jaren negentig was de inflatie extreem hoog. In 1994 werd het record van 9.796 procent bereikt, maar het gemiddelde voor het decennium was 367 procent.
In de jaren negentig bedroeg de depreciatie van de Congolese munt in verhouding tot de Amerikaanse dollar 70 procent. Sinds 2002 kon men die inflatie echter bedwingen. In 2002 was ze nog 15,8 procent, in 2003 4,4 procent en in 2004 9,22 procent. Voor 2005 wordt de inflatie geschat op 22 procent. Het ziet er naar uit dat ook de wisselkoers zich gaat stabiliseren.
1.3 De openbare financiën
De openbare financiën vertoonden vaak een tekort. Om die tekortkoming te financieren, maakte de Centrale Bank nieuw geld aan. Dat proces heeft de hyperinflatie enorm in de hand gewerkt. Het budget van de staat, 300 miljoen dollar in 1988, is vandaag ongeveer 1.700 miljoen dollar, waarvan meer dan de helft door de internationale gemeenschap gefinancierd wordt.
1.4 De relaties met de rest van de wereld
De buitenlandse schuld wordt tussen de 11 en de 14 miljard dollar geschat. De betalingsbalans is meestal deficitair voor Congo. De export, waar vroeger veel afwisseling en evenwicht tussen de mijn- en de landbouwproducten was ( in 1958: mijnproducten 54 procent en landbouwproducten 41 procent), bestaat nu uit meer dan tachtig procent mijnproducten. Sinds Congo de saneringsprogrammas in samenwerking met de instellingen van Bretton Woods naleeft, staat het land op de lijst van landen die in aanmerkingen komen voor faciliteiten toegekend aan PPTE-landen ("pays dits pauvres et très endettés"). Daardoor krijgt Congo een belangrijk uitstel van betaling voor haar buitenlandse schulden.
2. De structurele overwegingen
De veranderingen die de evolutie van de economie (gekenmerkt door de kolonisatie) karakteriseren, kunnen in de vijf volgende punten verdeeld worden;
2.1 De vermindering van de basisproductie
Het gaat hier vooral over kapitaalvorming, de zogezegde moderne economie. Dat principe was meer gediversifieerd in Congo, bij de exportproductie, dan bij de meeste Afrikaanse landen die vroeger gekoloniseerd waren. Dus, naast een evenwicht in de mijn- en de landbouwproductie, was de verscheidenheid aan mijn- en landbouwproducten ook in het binnenland sterk aanwezig. Wat de opbrengsten van de landbouwexport betreft: 30 procent kwam van producten van de palm, 25 procent van koffie, 15 procent van katoen, … Vandaag vertegenwoordigt koffie meer dan 80 procent van de opbrengsten van de landbouwexport.
2.2 De ontmanteling van enkele delen van het productiesysteem
De kapitalistische landbouwexporteconomie en veel delen van de industrie zijn verdwenen uit de Congolese economie. De werkgelegenheid in de formele economie is zeer sterk gedaald. Men schat dat vandaag nog maximum 5 procent van de actieve bevolking in deze sector tewerkgesteld is.
2.3 Het herstel van de structuur en van de dynamische groei
Dit is vooral nodig in de landbouwsector. De landbouw bestemd voor export, die nochtans beter draait dan de landbouw bestemd voor het binnenland, is in elkaar gezakt terwijl die laatste een groei kent. Die groei is wel kleiner dan de bevolkingsgroei. Men schat zelfs dat de productie voor zelfvoorziening bij de bevolking groter is dan de productie voor verkoop.
Voor de mijnproducten steunt het herstel op de mensen die verantwoordelijk zijn voor de productie. De ambachtelijke producenten van diamant ( meer dan 700.000 diamantgravers), van koper (meer dan 80.000 gravers) en van coltan (cijfer onbekend) vervangen vaak de industrie.
2.4 De groei van de zogeheten informele of populaire sector
Deze sector is erg veelzijdig, dient vaak om te overleven en voorziet de grote meerderheid van de bevolking in haar levensonderhoud. Daarom is deze sector noodzakelijk bij elk beleidsplan voor de ontwikkeling van het land.
2.5 De infrastructuur
De infrastructuur is op grote schaal beschadigd. De vernieling van de wegen is zo erg dat veel plattelandsstreken onbereikbaar zijn. Heel veel verpleeghuizen en scholen functioneren niet meer. De saneringsdiensten van de stad worden niet meer ingezet, kijk maar naar de opeenhoping van vuil in Kinshasa. De toegang tot drinkbaar water, elektriciteit en tot bewoonbare huisvesting blijft problematisch.
3. De problemen
De problemen kunnen verdeeld worden in institutionele problemen en beleidsproblemen.
3.1 De institutionele problemen hebben vooral betrekking op de staat.
De oprichting van een stabiele staatsmacht, eenvoudige en stabiele wetten, de veiligheid van mensen, productiegoederen, economische en sociale basisinfrastructuren,… ontbreken in het land en dat heeft een grote bijdrage geleverd tot de wantoestanden waar we mee te maken hebben.
3.2 Wat het beleid betreft, kunnen we het gedrag van de leiders samenvatten met "de uitvoering van een manier om de bestaansmiddelen af te nemen, afkomstig van de logica van het roven". Om het plastisch te stellen kunnen we zeggen dat de verschillende leidende figuren "het meer hebben drooggelegd om zo de vis te vangen". Die logica van het roven impliceert ook verschillende plunderingen, investeringsbeperkingen, verduistering en corruptie.
4. De vooruitzichten
We kunnen de vooruitzichten samenvatten in de vijf volgende punten:
4.1 De versterking van de institutionele bevoegdheden en de bekwaamheden van de staat zodat die zijn koninklijke rol volledig kan spelen en op die manier het land kan voorzien van de noodzakelijke economische en sociale infrastructuur.
4.2 Om in dat doel te slagen moet de staat breken met het model van afnemen en toewijzen van middelen dat we hierboven aan de kaak stelden.
4.3 Er moet meer rekening gehouden worden met de informele sector. Die moet gestimuleerd worden om het overlevingsstadium achter zich te laten en zo verschillende mogelijkheden te creëren.
4.4 De diversifiëring van de economie moet aangemoedigd worden, zowel voor de productie voor de binnenlandse als de buitenlandse markt en men moet zich vooral richten op de productie van voedsel (landbouw) en de industrie.
4.5 De integratie van de economie moet gestimuleerd worden, zowel tussen de verschillende regios van het land als tussen de sectoren.
© CongoForum, professeur Clement Kazadi Tshamala (najaar 2005)
(met dank aan Sofie Lens van de Lessius Hogeschool uit Antwerpen)