Frederick Starr (Amerikaans journalist) Rubberschandalen in Congo (The thruth about the Congo, 1907)

 Te Ikoko werden wij in contact gebracht met een jongen van een jaar of twaalf. Hij moet drie, vier jaar oud geweest zijn, toen de soldaten hem bij het lijk van zijn moeder vonden. Zijn moeders lijk was verminkt. Ook de hand van het kind was afgehakt. Ik neem aan dat er in de streek een tweede geval is. Er is een tweede geval. Wij hebben er niet naar laten zoeken. Voor een dergelijk barbaars gedrag kan men geen verontschuldigingen vinden. Het afhakken van handen en voeten van doden of levenden kan op geen enkele wijze goedgepraat worden. Toch mogen wij niet uit het oog verliezen, dat de soldaten die bij dergelijke strafexpedities ingezet worden, ook inlanders zijn. De militaire expedities gaan gepaard met de nodige opwinding en bloeddorst. Natuurlijk vallen de inboorlingen terug in hun aloude gewoonten. Maar het is ook duidelijk dat de leden van de Kongolese administratie niet allen vreugde scheppen in wreedheden en excessen. Waar de blanken zich in groten getale gevestigd hebben, schijnen de levensvoorwaarden van de inlanders het beste te zijn. Wij merken er weinig spanningen in de verhoudingen tussen de gemeenschappen. In de gebieden waar de eenzame postoverste gedrukt gaat onder de deprimerende atmosfeer, vinden wij de grootste excessen. Men kan dus alleen maar pleiten voor een diepere en dichtere penetratie van de blanken. Daardoor zullen de bestaande wantoestanden verdwijnen.’

 

 

 


 

Leave a Comment

You must be logged in to post a comment.