07.10.12 Zuid-Kivu: één jaar na moorden in Kalungwe nog altijd geen gerechtigheid (HRW)

Op 4 oktober 2011 hebben leden van de gewapende bende Maï Maï Yakutumba, grotendeels bestaande uit leden van de etnische groep Babembe, een voertuig aangevallen van de niet-gouvernementele organisatie Eben Ezer Ministry International in het dorp Kalungwe, nabij de stad Fizi. De Maï Maï selecteerden de passagiers op basis van hun etnische afkomst. Daarna werden zeven mensen uit de Banyamulenge-gemeenschap geëxecuteerd.

“Een jaar is verstreken sinds de Maï Maï zeven humanitaire medewerkers executeerden om etnische redenen en de families van de slachtoffers wachten nog altijd op gerechtigheid”, verklaart Daniel Bekele, de directeur van de Afrikaanse afdeling van Human Rights Watch. “De Congolese regering heeft bijna niets gedaan om de verantwoordelijke personen te arresteren terwijl de moorden op burgers in Zuid-Kivu aanhouden.”

Onderzoekers van Human Rights Watch ondervroegen de zeven overlevenden van de aanval, evenals andere getuigen, lokale mensenrechtenactivisten, Congolese gerechtelijke autoriteiten en andere bronnen. De erg gedetailleerde verhalen van de getuigen tonen aan dat de moorden op de zeven Banyamulenge gebaseerd waren op etnische motieven, aldus Human Rights Watch.

De getuigen bevestigden aan HRW dat de Maï Maï opzettelijk de wagen van Eben Ezer hadden uitgekozen en hadden doen stoppen. Het ging om een witte Land Cruiser waarop het logo van de organisatie stond.

“Wij konden hen [de Maï Maï] horen zeggen dat ze op een witte jeep aan het wachten waren,” verklaarde één van de getuigen. “Het was duidelijk dat ze de Banyamulenge aan het opwachten waren. Voor de aanval hoorde ik iemand zeggen dat ze hen daar in de val zouden lokken.”

De overlevenden beschreven hoe een grote groep gewapende mannen voor hun voertuig in Kalungwe opdook. Toen de autobestuurder wilde omdraaien, blokkeerde een tweede groep die achter hen was opgedoken hun doortocht. De Maï Maï opende het vuur op het voertuig, de chauffeur was bijna onmiddellijk dood.

De Maï Maï dwongen de passagiers om de auto te verlaten. Een van de overlevenden vertelde dat de aanvallers de passagiers in twee groepen indeelden volgens hun voorkomen: zij die bleken Banyamulenge te zijn en de anderen. De Maï Maï namen daarna vijf Banyamulenge mee in de nabijheid van het dorp en schoten drie van hen dood. De twee anderen konden ontsnappen. De Maï Maï keerden terug naar de Banyamulenge die zich op de weg bevonden naast hun auto, en vermoordden drie van hen met machetes. Een vierde kon zich verbergen in de wildernis.

De slachtoffers, allemaal behorend tot de Banyamulenge, waren Eraste Rwatangabo, Tite Kandoti, Edmond Gifota, de bestuurder Fidèle Musore, Gisèle Nabisage, Pasteur Amédée Ngeremo en Gitandu Muhoza.

“De Maï Maï selecteerden hun slachtoffers meedogenloos en vermoordden hen omwille van hun etnische achtergrond”, aldus Daniel Bekele. “De Congolese regering zou moeten erkennen dat ze de etnische spanningen liet verergeren door het geweld in deze regio sinds lang niet aan te pakken.” Na de aanval zeiden de hoge provinciale militaire autoriteiten en Congolese regeringsleden dat de aanvallers snel zouden worden gearresteerd en berecht.

De militaire gerechtelijke autoriteiten verklaarden een onderzoek ingesteld te hebben, maar er werd geen enkel aanhoudingsbevel uitgevaardigd en niemand werd in verdenking gesteld noch berecht in verband met de moorden. De autoriteiten zeiden aan Human Rights Watch dat ze niet bij machte waren om de gewapende bendeleden te vatten die zich in de bossen hadden verborgen. De inwoners en de lokale mensenrechtenactivisten vertelden aan HRW dat volgens hen niemand van de overheid of het gerecht naar Kalungwe was gekomen om de aanval te onderzoeken. 

Hoewel er andere etnische geweldplegingen in deze regio plaatsvonden, is de aanval van 4 oktober 2011 volgens HRW veelbetekenend door de onmiskenbaar etnische motieven en een groot aantal slachtoffers. De Banyamulenge-veehouders hebben al langer conflicten over voedselrechten met de Babembe en andere etnische groepen. De etnische spanningen zijn vergroot als gevolg van de aanval op 4 oktober.

Human Rights Watch heeft informatie verzameld over wie van de twee groepen een tijd later vermoord is. Een interetnisch conflict van mindere intensiteit volgde in 2012. In de loop van  2012 vergrootten de Congolese regering en het leger hun inspanningen in de strijd tegen de rebellie van de gewapende groepering M23 in Noord-Kivu. De internationale aandacht gaat uiteraard grotendeels naar de gebeurtenissen in Noord-Kivu.

“De Congolese regering mag nieuw geweld in een regio niet gebruiken als voorwendsel om de begane wreedheden elders te ontkennen”, concludeert Daniel Bekele. “Erover waken dat plegers van vreselijke misdaden voor het gerecht gebracht worden is een noodzakelijk onderdeel van grotere inspanningen om een einde te stellen aan het geweld in deze chaotische regio.”

Bron: Human Rights Watch, 04.10.12 (aca)

Leave a Comment

You must be logged in to post a comment.