16.12.14 Onderzoekers analyseren verband tussen bezit van grondstoffen en levenskwaliteit bevolking (UA)

Landen die voor hun inkomsten afhankelijk zijn van de exploitatie van grondstoffen groeien gemiddeld langzamer dan hun grondstofarme tegenhangers. Deze schijnbare tegenstelling staat ook wel bekend als de ‘grondstoffenvloek’. Waar verklaringen voor deze vloek eerst werden gezocht in de schommelende grondstofprijzen, wordt in recent wetenschappelijk onderzoek de focus verplaatst naar politieke en institutionele oorzaken. 
Deze nieuwe benadering vertrekt van het uitgangspunt dat grondstoffen de mogelijkheid bieden om zonder veel inspanning inkomsten te vergaren. “En dat is gevaarlijk”, zegt Nathalie Francken, onderzoeker aan het Instituut voor Ontwikkelingsbeleid en -beheer van de Universiteit Antwerpen. “Het creëert niet alleen een risico op corruptie, zoals het omkoopschandaal rond de Braziliaanse staatsoliemaatschappij Petrobrás recent nog aantoonde, maar ook op een onverschillige overheid, die voor haar inkomsten niet langer afhankelijk is van haar bevolking, en dus minder een beleid in het belang van haar bevolking zal ontwikkelen.” 
Rijk, maar toch arm
Natuurlijke rijkdom zorgt dan ook zelden voor betere levensomstandigheden. Dat zien we bijvoorbeeld in Angola, waar de spectaculair groeiende economie beheerst wordt door olie en diamant. Het land verdiende in 2011 naar schatting meer dan 40 miljard dollar aan olie- en gasproductie alleen, en heeft in theorie een van de hoogste inkomens per inwoner in Sub-Sahara Afrika. De regering spendeerde echter slechts 2 miljard dollar aan de gezondheidssector.
Grote delen van de bevolking leven daardoor nog steeds in erbarmelijke omstandigheden en hebben met minder dan 2 artsen per 10 000 inwoners geen toegang tot basisgezondheidszorg en andere elementaire voorzieningen, zoals drinkbaar water. De levensverwachting in dit grondstofrijke land bedraagt slechts 51 jaar, en bijna 2 op 10 kinderen overlijden voor hun vijfde levensjaar. Ook in Equatoriaal Guinea, Nigeria en Jemen is de situatie erbarmelijk. “Natuurlijk zijn er uitzonderingen op deze regel, zoals Noorwegen, waar de opbrengst van grondstofontginning dankzij duurzame investeringen wel ten goede komt aan de bevolking.”
Gezondheid niet prioritair
Het (negatief) verband tussen het bezit van grondstoffen en de levenskwaliteit van de bevolking werd al eerder vastgesteld, maar tot nog toe werd de rol van de overheid niet in kaart gebracht. Om meer inzicht te krijgen in dit deel van de grondstoffenvloek analyseerden Cockx en Francken het verband tussen natuurlijke rijkdommen en publieke gezondheidsuitgaven. 
“Uit onze analyse blijkt dat zowel een groter aandeel van grondstoffen in de economie als de aanwezigheid van overvloedige natuurlijke rijkdommen in een land gepaard gaan met lagere publieke uitgaven in de gezondheidssector”, legt Lara Cockx (LICOS, KULeuven) uit. “Dit is met andere woorden een sterke aanwijzing dat overheden in grondstofrijke landen gemiddeld geen prioriteit geven aan een beleid dat gericht is op menselijke ontwikkeling. Dit negatieve effect kan deels verklaard worden door de schommelende overheidsinkomsten, die een lange-termijnbeleidsvoering bemoeilijken en aanleiding kunnen geven tot kortzichtigheid bij beleidsmakers.”
Deze recente bevindingen benadrukken het belang van transparantie bij het verwerven en besteden van inkomsten uit grondstoffen. De overheid kan op die manier gedwongen worden verantwoording af te leggen over de herverdeling van natuurlijke rijkdommen. Maar ook de ontginningsindustrie dient haar maatschappelijke verantwoordelijkheid op te nemen, door mee te werken aan structuren en systemen die leiden tot een grotere transparantie en door duurzame initiatieven in de gezondheidssector van partnerlanden af te dwingen, of hierin zelf te investeren. 
Bron: persbericht Universiteit Antwerpen, 16.12.14

Leave a Comment

You must be logged in to post a comment.