Vereniging zet zich in voor belangen van in de steek gelaten halfbloedkinderen (CongoForum)
KINSHASA – In de DR Congo is er sinds 2007 een vereniging die zich inzet voor de verdediging van de rechten van niet-erkende ‘halfbloeden’ (métis). Het betreft hier een oud fenomeen dat anno 2019 nog altijd bestaat en waarbij ook heel wat burgers van andere nationaliteiten, in het bijzonder Europeanen, betrokken zijn. Het verhaal is vaak hetzelfde: ‘expats’ verwekken kinderen bij Congolese vrouwen en verlaten vervolgens Congo zonder de kinderen te erkennen of nog iets voor hen te doen.
Zulke toestanden bestaan al sinds de koloniale tijd maar komen ook nu nog voor, zij het onder een andere vorm, meldt Radio France Internationale. Hoeveel niet-erkende halfbloeden zijn er? Niemand die het met zekerheid weet bij gebrek aan registratie. ASMECO (Association des métis du Congo), een vereniging die 300 leden telt, spreekt van een vaak voorkomend fenomeen. Zij spoort dan ook regelmatig de Congolese autoriteiten en de buitenlandse ambassades aan om kennis te nemen van de dramatische omstandigheden waarin de moeders van deze kinderen leven en hen ter hulp te komen.
“Ik weet niet wat te doen met dat kind”, “hij wilde er niet van weten. Hij zij: ofwel verlaat ik je ofwel blijven wij samen, maar over het kind wordt niet gesproken”, herinnert Jeanne Bilomba, een lid van ASMECO, zich . Jeanne was nog geen 30 jaar oud toen ze de vader van haar zoon, een bediende van een mijncompagnie die afwisselend in Belgie en Congo leefde, ontmoette.
De idylle duurde verscheidene jaren tot Jeanne zwanger werd. De vader erkende zijn zoon niet. “Ik bezit geen enkel papier”. De man liet weten dat hij niet meer naar Congo zou komen, gaat de vrouw voort. Later ontdekte zij dat de man die zij als haar echtgenoot beschouwde in België een vrouw had. Zijn verblijven in Congo werden steeds zeldzamer net zoals de verstrekte financiële steun. De man overleed in 2016 in België. “Ik weet niet wat te doen met mijn kind, ik heb geen geld. Ik kreeg een ongeval, kan niet meer gaan en mij ook niet meer behelpen. Ik heb zelfs geen geld om melk te kopen en heb altijd maagpijn”, jammert Jeanne Bilomba.
Van de vader van haar kind rest nog alleen een afgedrukte fotokopie van een paspoortfoto. Er zijn te weinig elementen om een onzekere en dure administratieve of rechterlijke strijd voor de vaststelling van het vaderschap van de 12-jarige Julien aan te vatten.
‘Enigszins bizar’
“Ik voel me enigszins bizar, het is helemaal niet normaal. Op school zeggen de anderen mij dat wij geen mensen zijn zoals zij, wij hebben niet dezelfde huidskleur, … dat baart mij zorgen”, vertelt de jongen met een trieste uitdrukking die wijst op een trauma. Zijn moeder Jeanne vreest dat zij volgend jaar zijn studies niet meer zal kunnen betalen, terwijl Julien de droom koestert om piloot te worden.
Deze problematiek gaat niet alleen over Belgen maar ASMECO concentreert wel haar inspanningen op de voormalige kolonisator. Zij heeft begin juli 2019 een dossier ingediend bij de Belgische ambassade in Kinshasa. Voor ASMECO heeft het onrecht lang genoeg geduurd. Zij eist dan ook de organisatie van een rondetafelgesprek tussen de Congolese en Belgische autoriteiten zodat er inspanningen worden gedaan voor de betrokken mensen, inclusief schadevergoedingen. Deze oude eis werd nieuw leven ingeblazen door een recente verklaring van de Belgische premier Charles Michel die in april laatstleden officieel excuses van zijn land had aangeboden.
Segregatie
Het ging dan met name om de gerichte segregatie waarvan de halfbloeden onder de koloniale administratie het slachtoffer waren. Deze kinderen werden toen als een bedreiging beschouwd en werden vaak van hun moeder gescheiden om daarna in een instelling te worden geplaatst.
Een métis getuigt: “Al sinds mijn geboorte, al sinds ik op de schoolbanken zit, zeggen mijn collega’s, vrienden mij altijd: jij bent er geen van ons. Wij wensen dat de anderen ons aanvaarden alsof ook wij, net zoals hen, zwart zijn. Wij hebben geen ander land waar wij naartoe kunnen. Congo is ons land !”
Hoop en frustraties
De woorden van Charles Michel wekten bij ASMECO hoop maar veroorzaakten ook frustraties. Excuses volstaan niet, zegt de voorzitter van ASMECO, Ferdinand Lokunda da Silva. Vooral omdat de excuses alleen gaan over de koloniale periode betreft en niet over de situatie waarin de later geboren niet-erkende halfbloeden zich bevinden.
Voor ASMECO zijn beide dossiers intens met elkaar verbonden. Maar de Belgische diplomatie waarschuwt ervoor om niet alles op één hoop te smijten. In Belgisch-Congo voerde de koloniale administratie een bepaalde politiek. Na de onafhankelijkheid werden er ook halfbloedkinderen geboren, maar dat is dan eerder een persoonlijke kwestie van expats.
Wat er ook van zij, de in juli bij de Belgische ambassade neergelegde memo werd voor onderzoek naar Brussel doorgestuurd. Daar geven de bevoegde instanties de verzekering dat dit gevoelige onderwerp ernstig wordt genomen. Op haar beurt herinnert de Congolese overheid eraan dat de Congolese wetgeving het verlaten van kinderen als een misdrijf beschouwt en ook bestraft maar alleen op voorwaarde dat de band tussen kind en ouder kan worden vastgesteld.
© CongoForum, 22.08.19 (em)
Beeld – bron: Twitter