Diaspora is nu belangrijkste financieringsbron van Afrika (CongoForum)
WASHINGTON – Het voorbije jaar is de financiële steun die Afrikaanse migranten naar hun familie zenden, als financieringsbron in Afrika belangrijker geworden dan de geldstromen die via ontwikkelingshulp of investeringen van buitenlandse bedrijven het continent bereiken.
Volgens een studie van de Wereldbank steeg het totaal van geldstromen vanuit de diaspora naar de Afrikaanse landen-beneden-de-Sahara in 2019 tot liefst 49 miljard dollar: een groei met 50% sinds 2010. Dat is dan nog zonder de informele transfers die per definitie moeilijk in te schatten zijn maar op zich nog eens op 35 à 75% van de gekende kapitaalstromen worden geraamd. Volgens de auteur van het Wereldbank-rapport, Dilip Ratha, zijn de diasporatransfers duidelijk op weg om de belangrijkste externe financieringsbron te worden van de ontwikkelingslanden.
De uitgeweken arbeidskrachten zijn dus meer en meer hoofdspelers in de ontwikkeling van hun landen van afkomst, berichten Mediacongo en andere media. Nog altijd volgens de Wereldbank vertalen die financiële transfers zich in stijgende middelen voor onderwijs en gezondheidszorg en in een daling van de armoede.
Egypte (boven de Sahara) is met 28,9 miljard dollar koploper als ontvangersland van deze transfers uit de diaspora. Op de tweede plaats volgt Subsahara-land Nigeria met 24,3 miljard dollar. Inzake percentage van het Bruto Binnenlands Product zijn de Comoren koploper, gevolgd door Gambia, Lesotho, Kaapverdië, Liberia, Zimbabwe, Senegal, Togo, Ghana en Nigeria. Voor een land zoals Mali bedraagt de bijdrage toch nog steeds bijna 7% van het BBP.
In Franstalig Afrika is Senegal inzake percentage van het BBP koploper, gevolgd door de Democratische Republiek Congo (Kinshasa).
Mali komt met 900 miljoen dollar of 6,7% van het BBP op de 9de plaats van de Afrikaanse ontvangerslanden. Bekend was dat in 2016 de 120.000 Malinezen in Frankrijk zo’n 245 miljoen dollar transfereerden naar hun land: een uiterst belangrijke bijdrage aan de ontwikkeling van het land, zeker als men voor ogen houdt dat we niet weten hoe groot de informele en dus onbekende geldstroom was. Die bijdrage van de landgenoten in het buitenland is dus een echte veiligheidsbuffer voor de Malinese economie die wordt geteisterd door de toenemende onveiligheid in het land. De transfers zijn werkelijk een directe veiligheidsgarantie voor de families.
Hoge transferkosten
Het debiet van deze financiële stromen wordt uiteraard bepaald door de economische conjunctuur in de gastlanden, door de koersevolutie van de dollar en de euro en – niet te vergeten – de notering van de petroleumprijzen. Het overmaken van al dat geld wordt echter ook zwaar afgeroomd door de transferkosten. In 2018 beliepen die transactiekosten naar Afrika tot 9 procent van de overgeschreven kapitalen. Wel is het zo dat de concurrentie in de financiële sector de kosten heeft helpen dalen want in 2016 bedroegen die nog zowat 12%.
De groeiende negatieve houding tegen migranten in vrijwel alle grote ontvangstlanden – Verenigde Staten, Europa, Rusland, Zuid-Afrika – zou in de toekomst een vertragende impact kunnen hebben op deze geldstromen. Zelfs in de Golfstaten waar de economieën uitermate afhangen van buitenlandse werkkrachten, is het beleid er steeds meer op gericht om buitenlandse rekrutering te ontmoedigen en veeleer jobcreatie voor ‘eigen volk’ aan te moedigen en tegelijk de uitvoer van kapitaalmiddelen naar het buitenland af te remmen met belastingen of andere belemmeringen.
Op langere termijn verwacht de Wereldbank niettemin ‘zeker geen afname’ van de migratie op zich; de geldstromen zullen daar steeds aan gebonden blijven. Dit dan wegens het onverminderd grote verschil in welvaartspeil én wegens de klimaatopwarming.
© CongoForum, 20.12.19 (PVb)
Beeld – bron: Afrik.com