Wereldkunstdag: “Weinig of geen visionaire spelers die zwakheden staat kunnen compenseren” (Prof. Jean-Marie Ngaki) (CongoForum)

KINSHASA – Sinds een jaar of tien viert de wereld op 15 april Wereldkunstdag om de kunstenaars in de kijker te zetten. De artistieke sector wordt in verschillende landen over de hele wereld geëxploiteerd als een echte hefboom om invloed uit te oefenen door middel van film, schilderkunst, literatuur en theater, om er maar een paar te noemen.

In de Democratische Republiek Congo loopt de machine echter niet altijd even snel als het talent dat dagelijks opduikt. Het culturele beleid houdt geen gelijke tred met de evolutie en ontwikkeling van de artistieke sector in een land dat gezegend is met een rijkdom aan talent onder zijn jongeren. 

Met dit in het achterhoofd sprak de cultuurdesk van Actualité.cd met professor Jean-Marie Ngaki van het Institut National des Arts (INA) over wat de bloei van de rijkdom aan talent in Congo nog in de weg staat. De professor stelt dat Congo in staat is om op artistiek gebied ”schouder aan schouder te staan” met de grootste landen ter wereld, maar is duidelijk over de keuze van experts voor de sector op verschillende niveaus, waaronder het ministerie van Cultuur

U bent kunstenaar, kunstcriticus en docent aan het Institut National des Arts. Wat betekent Wereldkunstdag voor u?

Jean-Marie Ngaki: “Een “werelddag” is een datum die wordt gekozen om ieders aandacht te vestigen op een zaak of een probleem, of om een realiteit, een beroep of een gebied te vieren waarvan is vastgesteld dat het van bijzonder belang is voor de samenleving. De reden om een dag te wijden aan de kunsten op wereldschaal is dus dat we erkennen dat dit gebied voordelen heeft waar we gebruik van moeten maken, als burgers, als organisatie of als natie.”

Aan wie en welke kunstenaars denkt u op deze dag? En waarom?

“Mijn gedachten gaan uit naar de hele lokale artistieke gemeenschap, precies die gemeenschap die zich onderscheidt ondanks het feit dat ze gedwongen wordt om in een informele omgeving te werken, in een ongestructureerde sector die kunstenaars en culturele operatoren zo goed mogelijk organiseren, soms met stukjes touw. Meer dan 60 jaar na de onafhankelijkheid is kunst ontegensprekelijk een van de domeinen waarop onze landen zich kunnen meten met de meest ontwikkelde landen ter wereld, maar ik stel helaas vast dat we niet beseffen dat kunst een enorme opportuniteit kan zijn, een echte troef.”

Wat is uw mening over de Congolese kunstsector in een land als de DR Congo, dat barst van het talent?

“De Congolese kunstsector zit vol talent, dat is waar, maar de ontwikkeling van dit talent is in veel gevallen nog embryonaal, ambachtelijk, folkloristisch. De Congolese staat is er nog niet in geslaagd om een echte culturele industrie te creëren en er zijn weinig of geen visionaire en proactieve spelers die de zwakheden van de staat compenseren. De Congolese staat heeft wel, lang voor andere landen, belangrijke structuren opgezet voor de volledige ontwikkeling van de kunsten: kunstscholen op middelbaar en hoger niveau, een auteursrechtenmaatschappij, een nationale entertainmentmaatschappij, enzovoort.” 

“En je hoeft alleen maar te kijken naar wat er in Congo is bereikt op het gebied van muziek, theater, beeldende kunst, enzovoort. Maar het is duidelijk dat ons land niet in staat is om de volgende stap te zetten, die van het creëren van een echt professionele omgeving en het opzetten van de juiste infrastructuren die ons in staat zullen stellen om naar het tijdperk van de industrialisatie van de cultuur te gaan.” 

Vanuit het standpunt van het politieke bestuur in de kunstsector blijven er moeilijkheden bestaan, ondanks het feit dat erkend wordt dat kunst een vruchtbaar gebied kan zijn voor Congo. Hoe verklaart u dit?

“Ik heb gezegd dat kunst het terrein is waarop onze landen zich zouden kunnen meten met de meest ontwikkelde landen: kijk naar wat Jamaica heeft gedaan met zijn muziek of wat India en Nigeria bereiken met hun film. Ik heb de indruk dat de politieke besluitvormers in ons land zich nog niet bewust zijn van de voordelen van kunst voor de samenleving en de mogelijkheden om culturele en creatieve industrieën te integreren in een beleid van sociaaleconomische ontwikkeling.”

“Zoals we weten genereren artistieke en culturele activiteiten direct en indirect aanzienlijke inkomsten. In het geval van de DR Congo worden we soms importeur van wat we zelf produceren. Dat is natuurlijk contraproductief.”

Denkt u dat het cultuurbeleid waar kunstenaars al jaren over klagen zo’n ernstig probleem is?

“Een cultuurbeleid moet niet worden gezien als een wonderproduct dat bijna als bij toverslag positieve effecten zal genereren. Cultuurbeleid zal alleen nuttig zijn als het echt een wettelijk kader biedt waaraan de leiders van de kunst- en cultuursector en de overheid zich moeten houden. Dit zal voorkomen dat elke politicus met een culturele portefeuille zijn eigen beleid in elkaar knutselt en duidelijk op een dood spoor zit.”

“Een efficiënt cultuurbeleid moet een ecosysteem creëren dat de creatieve capaciteiten van burgers en culturele organisaties helpt vrij te maken, zodat de cultuur- en kunstensector een echte hefboom wordt voor economische groei, een echte motor voor de integrale ontwikkeling van de Congolese samenleving.”

Hoe voelt het om elk jaar kunstenaars op te leiden terwijl er twee, drie of vier dingen niet werken in de sector? Is het hard werken voor u als docent?

“De moeilijkheden die kunstenaars ondervinden om hun vak uit te oefenen, bevestigen alleen maar het belang en de noodzaak van een opleiding. Je kunt geen expertise bereiken door de makkelijke weg te kiezen; je moet de realiteit onder ogen zien, de concrete problemen van het dagelijks leven. De uitdagingen waar we voor staan – in het bijzonder met betrekking tot het ontstaan van echte culturele en creatieve industrieën die een volwaardige rol kunnen spelen in de ontwikkeling van ons land – kunnen alleen goed begrepen en aangepakt worden door goed opgeleide culturele spelers en kunstenaars. In dit opzicht vormen lustigen, dilettanten en amateurs zonder efficiënte begeleiding een gevaar.”

Vindt u het begrijpelijk dat sommige kunstenaars liever elders werken dan in Congo?

“Kunst is de plaats bij uitstek voor de uiting van menselijke vrijheid. Het is normaal – en dat zien we op alle gebieden – dat iedereen zich probeert te ontwikkelen in een context die zijn zelfontplooiing het beste bevordert. Wat we moeten hopen is dat we hier een aantrekkelijke omgeving kunnen creëren. En het ontbreekt de DR Congo niet aan troeven: de rijkdom en diversiteit van haar materieel en immaterieel cultureel erfgoed zouden bijvoorbeeld moeten leiden tot de bouw van grote museuminfrastructuren (het museum naast het Palais du Peuple is onbeduidend, terwijl het grote museum op de Mont Ngaliema wordt vernietigd!); de Congolese rumba staat op de Representatieve Lijst van het Immaterieel Cultureel Erfgoed van de Mensheid, maar de maatregelen die deze inschrijving zouden moeten bekrachtigen, laten op zich wachten, met het risico dat de rumba van de lijst wordt geschrapt; het Congolese theater schittert op alle grote festivals op het continent en elders, maar onze eigen festivals worden op wrede wijze te weinig ondersteund, enz. We moeten een culturele omgeving creëren die artiesten motiveert om in het land te blijven.”

Cultuur is het stiefkind, met een oneindig klein budget. Blijkbaar wordt er alles aan gedaan om ons in kringetjes te laten ronddraaien…

“Je hebt het over de Congolese staat en de politieke wil van zijn leiders: jaar na jaar, ondanks alle mooie toespraken, veranderen ze nooit hun visie op cultuur. Dit is waar een wet op nationaal cultuurbeleid nuttig kan zijn omdat ze bindend zal zijn. De politieke besluitvormer moet de maat nemen van wat het gebrek aan middelen voor cultuur doet met het land.” 

“Welk beeld geeft de vervallen staat van de openbare culturele structuren (Compagnie du Théâtre National, Institut des Musées Nationaux, Archives Nationales, enz)? Het is ook waar dat Congolese culturele spelers en kunstenaars hebben geleerd om te werken zonder te wachten op hypothetische subsidies en steun.” 

“Het voorbeeld van de moderne Congolese muziek is leerrijk, net als dat van onze theatergezelschappen (Compagnie Théâtre des Intrigants, Compagnie Marabout Théâtre, Tarmac des Auteurs, enz.) Dit zijn artiesten en organisaties die zichzelf hebben gemaakt. Het is dus aan de culturele verantwoordelijken van de staat en de regering om echt de handen uit de mouwen te steken en het belang in te zien dat de kunst- en cultuursector al heeft in andere delen van de wereld.”

Is er nog hoop voor de Congolese kunst? 

“Alles is mogelijk voor de Congolese kunst en kunstenaars. De strijd die gevoerd moet worden is die om het potentieel dat we hebben om te zetten in echte economische rijkdom, financiële middelen en sociaal-politieke macht. Om dit te bereiken hebben we een kwaliteitsbeheer op regeringsniveau nodig, want in een ontwikkelingsland als het onze is het aan de staat om de voorwaarden te creëren voor de ontwikkeling van de kunst- en cultuursector door het opzetten van geschikte infrastructuren, het invoeren van geschikte wetten om de sector te beschermen en te stimuleren, enz.”

Binnenkort treedt een nieuwe regering aan in de DR Congo. Wat zou u aanbevelen aan de minister van Cultuur om de sector vooruit te helpen? 

“De toekomstige minister van Cultuur moet de echte problemen op dit gebied aanpakken en luisteren naar de echte experts. We moeten een einde maken aan amateurisme, dilettantisme en aanstellerij. We moeten de culturele sector reorganiseren en de middelen geven die ze nodig heeft om de opkomst van een echte culturele en creatieve industrie die ons land waardig is, te bevorderen.”

© CongoForum, 16.04.24 (rk)

Beeld – bron: Radio Okapi/Martial Kiza

Leave a Comment

You must be logged in to post a comment.