Klank, spraak en muziek uit Afrika (KMMA)
Door recente initiatieven en in publicaties hebben internationale werkgroepen de noodzaak voor een digitalisering ende daaraan verbonden technische en andere aspecten bij hetdigitaliseringsproces uitgewerkt. De belangrijkste bronhiervoor is de International Association of Sound and Audiovisual Archives (IASA).Vergeleken met andere toonaangevende instellingen kwam het digitaliseringsproject van het Etnomusicologisch Klankarchief van het KMMA vrij laat en een dringende aanpak was nodig om de internationale standaard op het vlak van audio-archivering bij te benen. Het spreekt voor zich dat de verschillende geluidsdragers elk een eigen aanpak vereisen en dat een deel van de oudste opnamen (wassen cilinders en Sonofil-draadopnamen),eerst moet gerestaureerd worden vooraleer er kan overgegaan worden tot het maken van een kopie. Voor de overige geluidsdragers gaan we uit van het principe dat de eerste digitale kopie zo dicht mogelijk het origineel moet benaderen en dat restauratie alleen maar kan gebeuren op deze eerste kopie. De oudste wassen rollen (457 stuks) dateren uit 1910 en werden opgenomen door kapitein Armand Hutereau in de Uele-provincie (Democratische Republiek Congo). Deze wassen rollen hebben een belangrijke historische waarde en stammen uit een periode waarin de geluidsopname nog in haar kinderschoenen stond, zeker in Afrika waar de aard van het materiaal de grootste omzichtigheid vereiste. Deze wassen rollen zullen eerst gerestaureerd en daarna gekopieerd worden op een duurzame digitale drager om ze daarna over te schrijven op een harde schijf. Voor de realisatie van deze taak zal worden samengewerkt met het Museum für Völkerkunde in Berlijn dat eveneens over een grote collectie wassen rollen beschikt en dat een systeem heeft ontwikkeld om dit type geluidsdrager te restaureren en te digitaliseren.
De collectie Sonofil-draadopnamen stelt grote problemen op het vlak van restauratie. Het materiaal, een zeer dunne metaaldraad gewonden op een bobijn, moet in vele gevallen eerst ontward worden en daarna afgespeeld op een speciale Sonofil-speler en gekopieerd worden. Voor de collectie grammofoonplaten beperken we ons voorlopig
tot het digitaliseren van de 78- en 45-rpm platen (in totaal 1142 stuks) die dateren uit de jaren veertig en vijftig.
In totaal telt het klankarchief 1750 magneetbanden met een gemiddelde duur van
van de banden is nog in goede staat, en kan onmiddellijk gedigitaliseerd worden. Veel hangt hierbij af van de kwaliteit en de ouderdom van de gebruikte tapes. Bij dit type geluidsdrager wordt de klank magnetisch gecodeerd en wordt het materiaal onvermijdelijk aan beschadiging blootgesteld. Het archief herbergt daarenboven 650 audiocassettes met een gemiddelde duur van
■ Meta-data digitalisering
Hieronder verstaan we de digitalisering van de gegevens die verbonden zijn met de audio-opnamen en die momenteel slechts beschikbaar zijn via een steekkaartensysteem.De meta-data hebben onder meer betrekking op informatie over het land, het volk en de plaats waar de opname werd gerealiseerd maar verstrekken ook sociale, antropologische en culturele informatie op het vlak van functie, muziekinstrumenten, uitvoerders en muzikale genres. Vertrekkend vanuit de gestandaardiseerde vorm van deze informatie werd een eigen digitale databank ontwikkeld die via het internet toegankelijk is. Deze databank is zowel in het Nederlands, het Frans als het Engels beschikbaar. Alle data, die op de oorspronkelijke file verbonden met de audioopname zijn vermeld, worden eerst op hun juistheid gecontroleerd
en waar nodig aangepast en daarna ingevoerd in de databank.
■ Databank en integratie
Zowel de gedigitaliseerde muziekopnames als de metadata dienden gearchiveerd te worden en dit liefst zó dat verdere actualisering en bevraging efficiënt en (semi-)automatisch kan gebeuren. Alle beschikbare gegevens dienden met andere woorden zodanig te worden gestructureerd en geconserveerd dat een gebruiksvriendelijke ontsluiting en exploitatie van het archief mogelijk wordt. Om deze reden werd er geopteerd om een databanksysteem te ontwikkelen met een op maat gemaakte, meertalige databank die alle voorhanden zijnde gegevens kan bevatten, zodat er geen informatieverlies hoeft op te treden. Andere vereisten zijn dat het ontwikkelde databanksysteem vrijwel naadloos moet worden geïntegreerd in de andere informatiesystemen die bestaan binnen het museum en dat de gegevens gemakkelijk overdraagbaar en uitwisselbaar moeten zijn. Omwille van de reeds in het museum voorhanden zijnde apparatuur en programmatuur werd gekozen om te werken met een relationeel databanksysteem, wat momenteel de meest courant gebruikte technologie is. Na een grondige domeinstudie werd met behulp van de Enhanced Entity Relationship modelleringstechniek een op maat gemaakt databankschema ontworpen en geïmplementeerd.
Dit garandeert een optimaal, onafhankelijk opslagformaat voor de data. Ter bevordering van de gegevensuitwisseling zullen in de tweede fase van het project een aantal procedures voor omzetting naar standaarduitwisselingsformaten worden ingebouwd. Een gebruiksvriendelijke toegang tot de databank wordt bereikt door het gebruik van een op maat ontwikkelde geïntegreerdewebsite.
■ Contextuele digitalisering
Contextuele informatie heeft betrekking op de volledige documentatie, aanwezig in de Dienst, die verbonden is met het klankarchief, namelijk fotos, videos, veldnotas, publicaties, algemene informatie aangaande de muziekinstrumenten en de muziekcultuur van het desbetreffende volk bij wie de opnamen werden gemaakt enz. Een belangrijk deel van deze contextuele informatie kan geconsulteerd worden via de internetdatabank waar voor de gebruiker een ruime context wordt gecreëerd waarbinnen de muziekopnamen kunnen worden gesitueerd. Dit werk wordt uitgevoerd door deskundige medewerkers die vertrouwd
zijn met de materie aangezien zij ofwel zelf de opnamen hebben gerealiseerd op het terrein ofwel dusdanig vertrouwd zijn met de muziekcultuur uit hun land dat ze waardevolle informatie kunnen toevoegen aan de reeds bestaande meta-data. Dit is onder meer het geval voor J.B. Nkulikiyinka, de vroegere leider van het Nationaal Ballet van Rwanda en musicologisch onderzoeker in het project.
■ Zoeken naar muzikale inhoud
De laatste jaren is er heel wat onderzoek verricht naar manieren om betekenisvolle inhouden van muziek te beschrijven, en deze beschrijvingen vervolgens te gebruiken om muziek terug te vinden in de databank. Met deze aanpak kan men zoeken in een databank op basis van een
geluidsvoorbeeld, of op basis van een beschrijving van emotionele eigenschappen van de muziek. In dit onderzoek worden dan ook twee benaderingen aan elkaar gekoppeld. In een eerste benadering tracht men structurele kenmerken uit de klank te extraheren. Deze aspecten hebben bijvoorbeeld betrekking op het detecteren van toonhoogte-informatie, het detecteren van percussieinstrumenten, of het detecteren van klankkleuren (gezongen of instrumentaal). In een tweede benadering tracht men de subjectieve kenmerken van muziek op een verbale manier te beschrijven. Deze hebben bijvoorbeeld betrekking op het structurele karakter van de muziek (bijvoorbeeld de melodie of het ritmische patroon), of het emotionele karakter dat van de muziek uitgaat (opgewekt,melancholisch). Vervolgens gaat men na in hoeverrede verbale beschrijvingen aan fysische kenmerken van muziek kunnen worden gekoppeld, om op die manier een verband tussen inhoudsgebaseerde beschrijvingen en kenmerken van de fysische energie van de muziek te creëren.
In het DEKKMMA-project worden algoritmes van het MAMI-project op Afrikaanse muziek toegepast.Het doel is na te gaan wat de mogelijkheden zijn van het inhoudsgebaseerde zoeken naar muziek in databanken.
Naar een geïntegreerde en rationele informatieopslag
Om het project te doen slagen, dienen functies ontwikkeld te worden die tegelijk bruikbaar zijn voor het interne management van de Dienst Etnomusicologie (verwerving, documentatie, voorzien van toegang en bewaren van documenten en inhoud) naast de functies die externe gebruikers moeten toelaten toegang te krijgen tot het klankarchief van het museum met inbegrip van de contextuele informatie en de mogelijkheid om muzikale voorbeelden te verkennen. Dit vereist uiteraard een interne strategie op het vlak van hardware, software en onderhoud naast het ontwikkelen van beveiligingsstrategieën. Gezien de grote toename van digitaliseringsprojecten die veel schijfruimte verslinden (tientallen terabytes) was het absoluut noodzakelijk na te denken over de manier waarop al de bestanden, resulterend uit deze activiteiten, kunnen worden opgeslagen met het oog op een daling van de totaalkost van de uitbating van het serverpark van het KMMA. Een eenvoudige en vanzelfsprekende oplossing diende zich aan: de virtualisatie van de servers en hun systeemelementen (geheugen, harde schijven, netwerkkaarten, ondulators, …) via de software VMWare. De basisuitrusting is vrij zwaar maar wordt snel rendabel gemaakt aangezien ze toelaat de systeemelementen op dynamische wijze te laten evolueren, gecentraliseerd en in functie van de vraag. Hierdoor wordt een veelvoudig beheer van de servers vermeden. Deze oplossing maakt dus een beter beheer mogelijk van de materiële systeemelementen van de servers (één enkele web interface) maar ook van de ruimte op de lokale server, van de netwerkverbindingen, van de onderhoudscontracten, van het elektrische vermogen en van de randapparatuur. Ook kunnen meerdere types van exploitatiesystemen naast elkaar worden gebruikt.
De opslagruimte, voorzien in het kader van het project, zal geleidelijk aan uitgebreid worden met 1,5 terabyte per jaar gedurende 4 jaar. De gebruikelijke beveiliging is van kracht:
redundante voeding en ondulators, de schijven worden gecontroleerd door een controleur van het type RAID5E die de acute vervanging toelaat van de twee schijven, zonder verlies van gegevens. In afwachting van een oplossing voor de gecentraliseerde archivering, wordt een reservekopie gemaakt op LTO-drager van de tweede generatie. Hierop kunnen 200 gigabytes aan niet gecomprimeerde gegevens per cartouche worden opgeslagen.
Het DEKKMMA-project loopt af op 31 september 2007. Op dat ogenblik zal het overgrote deel van het klankarchief gedigitaliseerd zijn. De Dienst Etnomusicologie kan echter de voortzetting van de digitalisering garanderen, zowel op het vlak van de audio als op het vlak van de invoering van de gegevens naarmate het archief met nieuwe collecties wordt uitgebreid. Dankzij dit project werd de basis gelegd voor een duurzaam beheer van het archief en voor zijn ontsluiting naar het publiek toe.
Jos Gansemans / Marc Leman Guy De Tré / André De Mûelenaere